Stemmen voor de provinciale staten…. Jazeker! Mijn stem is slechts één klein stemmetje in  het grote geheel, maar ik wil die hele kleine minimale gelegenheid om invloed uit te oefenen toch benutten. Eh, invloed? Heb ik dan invloed? Vaak denk ik dat de wereld autonoom ronddraait, gedreven door krachten waar een enkel individu  invloed op kan uitoefenen.

Natuurlijk ga ik stemmen, maar die ene enkele geïsoleerde stem heeft geen invloed. Wat echt wat uitmaakt is als een mensenmassa in  beweging komt, zoals op  het moment van schrijven gebeurt in Libië, en onlangs in  Egypte en Tunesië. De macht aan het volk!

Ja, ja, ik weet het. De macht aan het volk is zeker geen garantie dat het beter wordt. Want wat is ‘beter’ eigenlijk? Wat mij betreft dat  de mens goed met de aarde en met de medemens omgaat. Maar leg dat maar eens uit aan stemmend Nederland. Het wereldbeeld van veel mensen gaat toch niet veel verder dan het eigen voortuintje, of op z’n best tot het eind van de straat. Ook wel weer begrijpelijk:’Erst das Fressen, dann die Moral’. Wie het zei weet ik niet meer, Brecht, of Wolf Biermann, ooit in de DDR. Ook door het volk omvergeworpen, bedenk ik me nu.

Geen slecht idee eigenlijk, een volksopstand. Actievoeren! Op de barricaden!

De waarheid is dat een volksopstand pas ontstaat als het de mensen slecht gaat. En in  Nederland gaat het nog niet zo slecht. Je kunt wel voorspellen dat het slechter gaat worden, maar juist met die voorspelling kunnen politici maatregelen er door drukken die weliswaar goed zijn voor de economie, of voor het idee dat iets goed is voor de economie, maar het zijn wel maatregelen die slecht zijn voor onze leefomgeving. En op lange termijn is dat slecht voor de mens.

Waarmee ik op een aloude wijsheid kom: regeren is vooruitzien. Waaraan ik graag iets toe wil voegen: een wijde blik verruimt het denken. Vandaar dat ik vind dat de open ruimte in ons land behouden moet blijven, of zelfs nog versterkt moet worden, want een open landschap bevordert het denkvermogen en de ruimdenkendheid.

PS Ter illustratie van deze stelling: onlangs was ik in  Oostenrijk in de bergen, waar ik  het mentaal erg benauwd kreeg. Hierover pratende met anderen kwamen we tot de conclusie dat de beslotenheid tussen de bergen de blik beperkt, en tot ernstig conservatisme leidt.

Dick Toering
 

Niets is zeker, en zelfs dat niet’. Mijn favoriete spreuk van Lucebert. Dat met die kassen bij Oudeschip, daar hoorden we niks meer van. Geruststellend, en vervolgens dacht ik er ook  niet meer aan.

Zo gaat dat. Er komen nieuwe zaken waar men zich over opwinden kan. Zaken van groot belang; de politiek weet ons altijd goed bezig te houden. Naar Afghanistan, of niet? Kortingen in het hoger onderwijs, misstanden in de zorg, overstromingen, het tekort aan strooizout, en wie is verantwoordelijk, wie kunnen we de schuld geven?

Bij mij  in de buurt bouwde een boer een nieuwe stal. Het is een moderne boer, dus een moderne stal. Het ziet er niet uit. Beton en plaatstaal. Over het vlakke weiland kijk ik er op  uit. Het is best een eindje weg, maar niets staat tussen mij en die schuur  in de weg, en dat is wel jammer.

Toch went het, merk ik. Wat niet went is het licht ’s avonds en ’s nachts. De moderne boer heeft altijd het licht aan in de stal. Vast omdat de koeien dan meer melk geven, want waar zou het anders goed voor zijn? Niet leuk, dat licht. ’s Nachts moet het donker zijn vind ik. Wellicht een heel ouderwets standpunt, maar ja ik voel me er beter bij, en ik ben zelf de maat voor mijn eigen overtuigingen en standpunten.

Tolerant en genuanceerd als ik ben probeer ik me voor te stellen dat de boer in  deze tijden nauwelijks rond kan komen, volledig aan de ketenen van de bank loopt, en, helaas, helaas, zo efficiënt mogelijk melk moet produceren. Dus licht moet maken in  de stal. En geen geld over had voor gordijnen in de stal.

Redelijke en rationele gedachten, maar voor de rest ben ik boos. Boos op het licht, boos op de boer, boos op  de consumptiemaatschappij, boos op het kapitalisme, boos op de politiek, dat ze geen beter alternatief hebben, boos op de filosofen, dat ze geen beter levensconcept voor de mens uitdenken.

Boos zijn is vervelend. Ik wil niet boos zijn. Gelukkig heb ik geleerd dat mijn boosheid iets minder wordt als ik concreet iets doe om de wereld een heel klein beetje te verbeteren. Dus schrijf ik nu weer over, en vooral tegen de kassenplannen bij Oudeschip, als plaatsvervangende boerenstal, want daar kan ik vast niks meer aan doen, die staat er al. De kassen nog niet!  En ik schrijf tegen het Monster Eemshaven, en tegen de kortzichtigheid en domheid van de politiek.

Tegen zijn is altijd een beetje een zwaktebod, vind ik. Ik ben dus ook  vóór. Voor ruimte, voor natuur en natuurlijkheid, voor bewust leven, voor sociaal leven, voor de menselijke maat, voor de dieren, voor groen, lucht en ruimte, voor minder consumeren, voor, voor… voor al die dingen die alle mensen eigenlijk ook wel willen, maar die op een of andere manier altijd onder druk staan.

Niets is zeker… maar één ding is wel zeker, er zit een duiveltje in de mens, een duiveltje van hebzucht en begeer, dat  als je even niet oplet voortdurend weer de kop opsteekt. Het houdt nooit op, dat is zeker.

Dick Toering